Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mesa nu, de koning der Moabieten, was een [4]veehandelaar, en bracht op aan den koning van Israel honderd duizend lammeren, en honderd duizend rammen met de wol. 4. Dat is, hij had groten handel en rijkdom in vee en beesten, waarvan hij schatting moest geven, van dien tijd af dat David hem onder zijn geweld gebracht had, 2 Sam.8;12; nu, na de scheiding der tien stammen van den huize Juda, hebben de koningen Israels dit gebied over de Moabieten aan zich getrokken, gelijk de koningenvan Juda ter andere zijde het gebied over de Edomieten behouden hebben, die onder Joram, den zoon van Josafat, zijn afvallig geworden, onder, hfdst.8 vs.20, gelijk de Moabieten van Israel onder Joram, den zoon van Achab, in vs.5 en boven, hfdst.1 vs.1.
Dr. M.B. van 't Veer, De beide boeken der Koningen, [1948], 156 Reeds Omri had een deel van Moab bij Israel ingelijfd. De belastingsom, de Mesa moet opbrengen, is 100.000 lammeren en (zoals gelezen moet worden) de wol van 100.000 rammen. Reeds tegen Achab had Mesa zich verzet, maar na diens dood grijpt hij de kans aan om het vazallen-juk af te werpen en staakt hij de betalingen, zie 1:1. Daarom acht Joram zich verplicht om tegen Moab op te treden, terwijl ook tevens met de mogelijkheid gerekend moet worden, dat het sterker wordende Moab een bedreiging kon gaan vormen voor Israel, zie 1 Kon. 16:34.